De tentdoek filterde het zonlicht en maakte alles wazig vlekkerig, alsof ik niet werkelijk daar was. We zaten in een kring op de grond. Recht tegenover me zat Mona. Het bandje van haar jurkje gleed van haar schouder, met een vinger streelde ze de stof, maar trok hem niet terug omhoog.
‘Magneet Amsterdam, laat jullie horen.’ Flarden gejoel drongen door het tentdoek.
Nadav zuchtte diep. Zijn krachtige uitademing klonk als het schrapen van de keel in een microfoon. Hij zat rechtop. Terwijl zijn bovenlijf op zijn plek bleef, draaide zijn hoofd naar uiterst links, als de cabine van een hijskraan waarvan het onderstel met stutpalen aan de grond is geklonken. Hij keek Mona aan, die links van hem zat. Ademde in, ademde uit. Zijn hoofd ging met een rukje naar rechts, naar een jongen met donkere krullen. Onder de blik van Nadav leek hij een tikje in te zakken. Ik rechtte mijn rug. Het hoofd draaide naar het meisje naast me. Ze droeg een kort rokje, haar benen waren zo dichtbij mijn hand dat ik ze zou kunnen aaien. Op dat moment voelde ik de ogen van Nadav op me gericht, alsof hij wist waaraan ik dacht. Ik keek terug, als in de onderhandelingen voor Boreas, zorgde ervoor niet in te zakken.
‘Tantra is …’ zei Nadav. Het woord tantra was diep van klank en de laatste ‘a’ rekte zich uit met zijn adem, een korte pauze, en dan bedachtzaam slissend ‘is’. ‘… de connectie met jezelf.’ Applaus en gejoel achter hem, begeleid door een lang aangehouden roffel op het drumstel. In Club Lite zat je ingesponnen in je cocon van zachtheid die de wereld tegenhield.
‘Ik nodig je uit je ene hand op je hart te leggen en je andere hand op je buik.’
Bij mijn buik voelde ik een kleine huidplooi. Ik verschoof mijn billen iets en ging rechtop zitten. Borst ontspannen. Schouders ontspannen. Ademen.
‘Zoek nu, met je ogen gesloten, de handen van degenen naast je.’ Tastend, naar beide kanten, vond ik de handen links en rechts van me. De vingers van het meisje verwarmden mijn handpalm. ‘Concentreer je op je ademhaling. Als er een gedachte is, veroordeel dat niet. Observeer de gedachte en keer terug naar je ademhaling.’
Ademen. Acht tellen in, vasthouden, acht tellen uit, vasthouden. Het leek alsof ik een stukje de grond inzakte.
‘Nu ademen we in door onze rechterhand en uit door onze linkerhand.’
Het leek alsof er een stroomstootje ontstond tussen mijn handpalm en die van het meisje rechts van me. Geen schokje, maar een voortdurende stroom, licht prikkelend. Wat natuurlijk onzin was, maar als je het bedacht dan was het er, voor even.
‘En dan, als je er klaar voor bent, open je rustig je ogen.’ Uit een waas kwamen ze tevoorschijn, de gezichten tegenover me, met daarachter het trillend witte tentdoek. Ik voelde een vreemde neiging deze mensen te omarmen. Ze over hun gezicht te strelen. Niet alleen de meisjes, ook die jongen met de donkere krullen.
‘In de volgende oefening ontmoet de shiva de shakti.’
Ogen op me gericht, zwenken, een nieuw paar ogen, onderzoekend, aandachtig, gespannen. De mat veerde onder mijn voeten, ik keerde, schijnbaar willekeurig, maar wist dat ik het pad van Mona zou kruisen.
We zaten op onze knieën tegenover elkaar. Het groen van haar ogen bestond uit spikkeltjes en kringeltjes, met daaronder een vlak dat was opgebouwd uit meerdere lagen, als een stapel fotonegatieven met een lampje erachter. Plotseling een vage schittering van achter de diepste laag, alsof het lampje op een fellere stand werd gezet. Iets lichtgroens drong zich naar het oppervlakte.
‘De shiva buigt nu voor de shakti en verbindt zich met de aarde, de shakti verheft zich naar de hemel.’
De betekenis van shiva en shakti was ik even kwijt. Shiva, diva, ega; vrouwelijk natuurlijk. Ik ging omhoog, Mona ook. Achter haar ging een jongen met zijn hoofd richting de grond. Snel, nog in de beweging, zakte ik in, alsof ik altijd even oprees voordat ik bukte, maar ze moest mijn twijfel hebben opgemerkt. Hij had ook gewoon even ‘man’ en ‘vrouw’ kunnen zeggen.
Mijn voorhoofd was bij de mat, vlak voor haar knieën. Ik legde mijn handen ernaast. Mijn vingertoppen raakten de stof van haar maillot. In mijn hand ontstond een trilling die door sidderde naar mijn pols, mijn arm, mijn borst en keel, waar mijn ademhaling bonkte op het ritme van een vage herinnering– geen beelden maar een gevoel van ver weg, van machteloze, allesoverheersende geilheid, overgeleverd aan de vrouw boven me. Een zware, warme geur drukte me dieper naar beneden. Rond mijn hoofd werd het donker.
‘Langzaam kom je overeind. Pak elkaars handen. De shakti ademt uit via het hart, de shiva ademt in via het hart. De shiva ademt uit via de seksualiteit, de shakti ademt in via de seksualiteit. Het is een cirkel. In – uit. In – uit. In – uit’
Met iedere ademhaling voelde ik vanuit mijn onderbuik warmte opkomen, niet de gejaagd kloppende geilheid die ergens in moest, maar iets rustig gloeiends dat me verbond met de ogen van het meisje tegenover me.
‘Joris.’ Van ver weg klonk een meisjesstemmetje. ‘Papa, wat doet Joris?’ Naomi stond in de tent. ‘Ik wil meespelen.’ Patric hield haar vast aan haar kraagje en lachte.
’Blijf elkaar aankijken. De shiva volgt de shakti. De shakti bepaalt het tempo en de shiva volgt. In – uit. In – uit.’
Patric had me vaker rare dingen zien doen. Meestal met drank op, maar toch. Hij wist zelfs van mijn vader. Maar dit was anders.
Vroeger werd brand geblust door een menselijke ketting van de gracht naar een huis – zo herinner ik me van een schilderij van Anton Pieck of Pieter Breugel. Je ziet op de gezichten dat het ernst is. In opperste concentratie worden de emmers doorgegeven; niet morsen, geen emmer laten vallen, niet rusten. Zo ongeveer voerden wij onze handelingen uit. Maar dan zat er geen water in de emmers. Bovendien hadden we geen emmers. En Patric vroeg zich af of hij me daarop moest wijzen, of dat hij me in blije onwetendheid zou laten doorspelen.
Theoretisch gezien was er niets dat me belette op te staan en me bij hem te voegen. Ik keek Mona in haar groengespikkelde ogen en ademde.
‘Als het goed voelt kun je elkaar bedanken in de Yab Yum positie. De shakti gaat bovenop de shiva zitten , zodat alle chakra’s met elkaar in verbinding staan.’
De groene ogen vroegen. Ik knikte. Met een hand trok ze haar jurkje op, met de andere hand duwde ze zich omhoog, sloeg een been om mijn middel en trok zich naar me toe, tegen me aan, liet zich op me zakken. De donkere zwaarte omarmde me en slokte me op.
Achter de opening was een muur van licht waar ik duizelig tegenaan bonkte.
‘Zo, heeft ze je uit je tent gelokt?’
Het gezicht van Patric zweefde ergens vlak voor me, als die keer dat we ballonnetjes lachgas deden, op het strand van Ko Tao; het moment van het terugkomen uit de luchtledigheid, na de laatste ademteug. Alles kwam vloeiend uit een waas tevoorschijn. Patric, en die grappen van hem, wat was dat mooi. Soms flauw, soms onbegrijpelijk, soms om te lachen, maar altijd mooi, want dat was Patric, mijn lieve vriend. Ik greep zijn schouders en drukte mijn wang tegen zijn stoppelbaard.
‘Die tent heeft geen tentstokken nodig zeker. Hij blijft gewoon zweven.’
‘Goed dat je er bent man. Het duurde wat langer dan ik dacht.’
Een zachte hand op mijn rug. Achter me stond Mona, met haar groene ogen, peilend. Ik opende mijn armen. Ze vleide zich spinnend tegen me aan. Naast me voelde ik Patric, en ik maakte me los. Nog een peinzende blik, haar kop een beetje schuin. Ze keerde zich om en liep op hoge pootjes terug de tent in.
‘Had je nou ook een tent in je broek?’
‘Tijdens die meditatie? Nee…’ Hij keek me aan, rond zijn mond het begin van een lach. Ik had het woord meditatie gebruikt zonder te spotten, en stond op het punt uit te leggen wat ik had ervaren. Maar er viel niets uit te leggen. Er was alleen dat onverklaarbare gevoel.
‘Dat komt omdat het uit goddelijke liefde gebeurde, niet uit geilheid.’
Patric lachte.
Weer een hand op mijn schouder. De jongen met de bruine krullen stond achter me. Op de flyer die hij gaf stonden silhouetten hand in hand bij de ondergaande zon. ‘Eigentijdse Jongeren’ stond er boven . En daaronder: ‘Gemeenschap voor spirituele jongeren.’
‘We gaan ook workshops geven in Club Lite.’ Club Lite, in de afgesloten wereld, waar Patric niet zo maar kon binnendringen. ‘Kom je nog even de tent in? We drinken nog wat thee en zo.’
Hij wees naar binnen; een donker hol waar je weg kon kruipen voor de herrie en onrust van het festival. Mona lag opgekruld op haar zij, haar gezicht tegen een kussen gedrukt. Ik zou mooi achter haar passen, onze chakra’s tegen elkaar en in haar warmte verdwijnen.
‘Nee dank je. Hij wacht al een tijdje op me.’ Ik wees naar Patric en stapte naar hem toe.
‘Biertje? Of moet ik vragen of ze thee hebben?’ Ik sloeg mijn arm om zijn schouder en samen liepen we naar de bar.